Het karakter van het landschap rondom Onderdendam is op hoofdlijnen redelijk eenduidig en bestaat uit een open kleilandschap in gebruik als grasland voor de melkveehouderij. Het gebied is overwegend vlak van karakter met daarnaast enkele duidelijk waarneembare wierden en lager gelegen percelen die zijn afgeticheld voor de baksteenfabricage.
Het verkavelingspatroon in het landschap rondom Onderdendam laat verschillen zien tussen het deel ten noorden van het Winsumerdiep, het Noordelijk Laagland, en ten zuiden van het Winsumerdiep, het Centrale Woldgebied. In het zuidelijk deel is sprake van een regelmatige strokenverkaveling waarbij de verkaveling in twee blokken bestaat: ruwweg oost-west of noord-zuid gericht. De strook Stadsweg-Boterdiep vormt daarbij de scheidslijn tussen deze verkavelingsblokken. Het noordelijk deel heeft het meer het karakter van een onregelmatige blokverkaveling met verschillende verkavelingsrichtingen. Daarnaast komt in het landschap ten noorden van het Winsumerdiep wat meer microreliëf en beplanting voor waardoor het Noordelijk Laagland een iets minder open karakter heeft dan het Centrale Woldgebied.
Bekijk hier de landschapskaart ( PDF-bestand, 4 MB)
Van oudsher komen in het gebied bochtige natuurlijke waterlopen voor. Meest duidelijke voorbeelden zijn te vinden in het Noordelijk Laagland en betreffen het Warffummermaar en restanten van de Oude Menkeweerstertocht en de Toornwerdertocht. Ten zuidwesten van Onderdendam worden enkele restanten van natuurlijke waterlopen aangetroffen rondom Onderwierum.
De dominante ontginningslijnen in het landschap worden gevormd door langgerekte, rechte waterlopen zoals het Boterdiep, Oude Ae en de Delthe. Alhoewel het Winsumerdiep van oorsprong ook een recht verloop had, kent het nu een licht slingerend karakter vanwege de getijdenwerking waar het diep aan bloot heeft gestaan.
Nog herkenbare historische routes zoals de Stadsweg, Warffumerweg, Winsumerweg, Middelstumerweg. De Warffumerweg, Bedumerweg en Jaagpad hebben hun oorsprong als jaagpad langs de trekvaarten Warffumermaar en Boterdiep. Het Jaagpad heeft haar kleinschalige karakter grotendeels behouden. De Winsumerweg kan in oorsprong worden gezien als een not- of nutweg om de oogst of het hooi binnen te halen. Dit geldt ook voor de Munsterweg richting Winsum. De overige not- of nutwegen bij Onderwierum hebben een doodlopend karakter. Eén daarvan, tussen de Stadsweg en het kerkhof van Onderwierum, had de functie van lijkweg. Kerkpaden tussen Onderdendam, Onderwierum en Menkeweer zijn nog herkenbaar. Het kerkpad van De Haver naar Onderdendam is niet meer aanwezig.
Relatief dun bebouwd landschap met verspreid gelegen boerderijen in contrast met het compact kruisdorp Onderdendam op het kruispunt van waterwegen. Ook zijn de oude bewoningsplekken op de wierden van Menkeweer en Onderwierum nog herkenbaar met bij Onderwierum nog een bescheiden cluster van bebouwing.
De boerenerven laten zich lezen als groene eilanden in het open landschap. Dit geldt ook Menkeweer en Onderwierum met forse boomsingels rondom de kerkhoven.
Het dorpssilhouet van Onderdendam kent ruwweg twee gezichten. Vanuit het noorden wordt het beeld bepaald door het dorpsbos terwijl vanuit het zuiden de bebouwing duidelijk zichtbaar is met molen ‘Hunsingo’ als belangrijkste herkenningspunt.
Boerderijen van het kop-hals-romp of Oldambtster type, in de regel met grachten en erfbeplanting. De grootste historische boerderijen zijn Oudebosch en De Haver. Restanten van de schutsluis Menkeweer met nu nog aanwezige kademuren en hoogholtje naar voormalige herberg, Poldermolen De Zilvermeeuw nabij Menkeweer en restanten van steenfabrieken aan het Winsumerdiep zoals Limborgh Meijer met arbeiderswoningen, schoorsteen en herkenbaar erf.
Bijzondere zichtlijn vanaf de draaibrug bij de molen over het Boterdiep naar de Walfriduskerk te Bedum en vice versa.